Flamberen

Flamberen is afgeleid van het Franse werkwoord ‘flamber’, wat in het Nederlands kan worden vertaald als ‘ontsteken’, ‘doen opvlammen’ of 'aansteken'. Dat is dan ook bijna de beschrijving van deze kooktechniek. Flamberen is namelijk het overgieten van een gerecht met een geurige, sterk alcoholische drank. Het alcoholpercentage van de drank moet minimaal 40 procent zijn. Door verhitting van de drank, stijgt alcoholdamp op die kan worden aangestoken. Je accentueert niet alleen de smaak van het gerecht hiermee, het geeft ook nog eens een spectaculair effect. De sterke smaak van de alcohol verminderd, terwijl het smaakje van de drank zijn aroma behoud en toevoegt aan het gerecht.

Voor flamberen gebruik je sterke dranken met een hoog alcoholpercentage, zoals rum en cognac. Neem voor het flamberen een aantal veiligheidsmaatregelen in acht. Flambeer je op het fornuis, zet dan de afzuigkap uit om te voorkomen dat de vlam de afzuigkap wordt ingezogen. Houd voldoende afstand met je gezicht of handen van het gerecht. Alcohol brandt namelijk meteen als je er een vuurtje bijhoudt. Leg een goed passende deksel binnen handbereik. Gebruik een klein pannetje of een grote soep- of pollepel met een lange steel, en giet er een laagje alcohol in. Houd de lepel of het pannetje even boven de gasvlam van een kleine gaspit zodat de drank verwarmd kan worden. Houd de lepel of het pannetje schuin zodat de vlam erin kan worden. Houdt er een lucifer boven. Er ontstaan dansende vlammetjes op het laagje drank. Giet de brandende drank over het gerecht. Nu kun je de vlammetjes direct doven door de deksel over de pan te schuiven (doe dit van je af), of je laat ze uitbranden. Het branden duurt niet langer dan een paar seconden. Flamberen heeft tot doel de alcohol te verbranden, maar het alcoholpercentage verdwijnt er niet in zijn geheel mee. Houd hier dus wel rekening mee bij het aanbieden van het geflambeerde gerecht.